Airco systeem
Airco systeem
In de zomer kan de temperatuur in uw auto flink oplopen, ook als de auto stil staat. In een auto kan het gemakkelijk 40 °C worden (en op hoofdhoogte zijn zelfs temperaturen van meer dan 50 °C mogelijk!). Daar krijgen bestuurders het behoorlijk warm van. Ook gezondheidsstoornissen zijn in een enkel geval niet uit te sluiten. Omdat bestuurders het hoofd koel moeten houden tijdens het rijden, is een airco de perfecte uitkomst.
Hoe werkt een airco?
Airconditioning in de auto is het enige effectieve middel om warmteophopingen in de personenauto te voorkomen. Zelfs onder extreme omstandigheden zorgt een airco ervoor dat uw auto koel blijft. De optimale temperatuur in de auto ligt tussen 23° C en 27° C. Door gebruik te maken van de recirculatiestand wordt dit proces versneld.
Opbouw van een airconditioningsysteem
Ieder airconditioningsysteem bestaat uit de volgende hoofdonderdelen:
- Compressor
- Condensor
- Filter/droger
- Expansieventiel
- Verdamper
Het koudemiddel neemt beurtelings de aggregatietoestanden vloeibaar en gasvormig aan. De werking van een airconditioningssysteem wordt bepaald door de faseovergangen en de afgifte en opname van warmte die daarbij optreden. De druk in het airconditioningssysteem is van cruciaal belang voor het goed functioneren van het systeem. Het airconditioningssysteem kan verdeeld worden in twee gedeelten: de eerste hoge drukzijde en de tweede lage drukzijde.
De hoge drukzijde
Verdampt koudemiddel, afkomstig van de verdamper in het interieur van de auto, wordt in de compressor samengedrukt tot damp met een hoge temperatuur. Dit wordt vervolgens (samen met de smeerolie) naar de condensor getransporteerd. De druk die in de condensor heerst heet hoogdruk of persdruk
Wanneer damp, van hoge druk en temperatuur, door de condensor stroomt wordt de warmte afgegeven aan de veel koelere buitenlucht. Het koudemiddel condenseert dan tot een vloeistof van hoge druk en temperatuur. De vloeistof wordt vervolgens getransporteerd door de filter/droger naar het expansieventiel, die de druk verlaagd en het koudemiddel in de verdamper laat stromen, waar het verdampt.
De lage drukzijde
Het koudemiddel komt als een vloeistof, onder lage druk en temperatuur, de verdamper binnen. In de verdamper neemt het verdampende koudemiddel warmte op uit de interieurlucht. Deze lucht wordt dus koud. De druk die in de verdamper heerst heet lage druk of zuigdruk. De hoogte van deze druk is bepalend op welke temperatuur het koudemiddel verdampt. Deze druk is afhankelijk van de doorlaat van het expansieventiel en de aanzuigcapaciteit van de compressor. Het verdampte (gasvormige) koudemiddel wordt vervolgens de compressor ingezogen.
Hierna herhaalt de cyclus zich.